STEVIA

Stevia is meer dan een zoethouder

Waarom smaakt stevia zo extreem zoet? En hoe houdt de zoetstof onze bloedsuikerspiegel onder controle? Onderzoekers van de KU Leuven hebben ontdekt dat stevia een eiwit stimuleert dat essentieel is voor onze smaakperceptie en voor het afgeven van insuline na de maaltijd. Deze resultaten bieden perspectieven voor nieuwe behandelingen van diabetes.

Stevia is erg populair als caloriearme suikervervanger. Bovendien zou de zoetstof een gunstig effect hebben op de bloedsuikerspiegel, al wist tot dusver  niemand hoe dat precies komt. Koenraad Philippaert en Rudi Vennekens van het departement Cellulaire en Moleculaire Geneeskunde aan de KU Leuven hebben daar nu verandering in gebracht.

“Onze experimenten hebben aangetoond dat de actieve componenten van stevia-extract de werking versterken van het ionenkanaal TRPM5”, zegt  Philippaert. “TRPM5 is essentieel voor de smaakperceptie van zoet, bitter en umami op de tong. De smaaksensatie wordt versterkt door het steviabestanddeel steviol. Dat verklaart de enorm zoete smaak van stevia en ook de bittere nasmaak die nog even in de mond blijft hangen.”

Daarnaast zorgt TRPM5 ervoor dat de pancreas voldoende insuline afscheidt, bijvoorbeeld na een maaltijd. Dat voorkomt abnormaal hoge bloedwaarden en de ontwikkeling van diabetes type 2. Die aandoening kan ontstaan als de pancreas te weinig insuline afgeeft, vaak onder invloed van een ongezonde levensstijl.

“Muizen die gedurende lange tijd veel vet eten, ontwikkelen diabetes”, stelt Vennekens. “Maar dat is niet het geval voor muizen die ook een dagelijkse dosis steviabestanddelen krijgen. Zij blijken beschermd tegen diabetes. Dit gunstige effect was er niet bij muizen zonder TRPM5. Dat wijst erop dat de bescherming tegen abnormaal hoge bloedwaarden en diabetes te danken is aan het stimuleren van TRPM5 met steviabestanddelen.”

De studie opent perspectieven voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingen om diabetes te controleren en te voorkomen. “We hebben nog een lange weg te gaan voor er sprake kan zijn van nieuwe diabetesbehandelingen”, zegt Philippaert. Verder onderzoek moet uitwijzen of onze bevindingen ook gelden voor mensen. Nieuwe geneesmiddelen zijn zeker niet voor morgen.”