In een tijd waarin de stikstofproblematiek en bodemvermoeidheid het debat rond landbouw, natuur en voedselvoorziening bepaalt, biedt een kleinschalig en radicaal transparant broodproject een inspirerend agro-ecologisch alternatief.
Geen theorie, maar praktijk. Een korte keten initiatief waarin biodiversiteit, bodemherstel en eerlijke verloning samengaan met een brood dat niet alleen duurzaam is, maar ook uitblinkt in smaak, voedzaamheid en vakmanschap.
Focus op ambacht
Oosterbrood, de nieuwe prestigezaak van Bakkerij Decock uit Oostende, werkt daarom samen met twee bijzondere partners: biodynamisch landbouwbedrijf De Blauwe Spie uit Lo-Reninge (voor de toelevering van de juiste grondstoffen) en De IJzerkotmolen (een biologische, ambachtelijke watermolen in Sint-Maria-Latem) voor de distributie.
In de nieuwe bakkerij op de Oostendse Oosteroever (er is ook een bakkerij in centrum Oostende) wordt brood gecreëerd dat voedt én verrast. Met een focus op ambacht, voedingswaarde, zuivere ingrediënten, transparantie en respect voor de korte keten. “We werken dagelijks met bloem, maar we weten niet meer wat graan is”, zeggen Luc en Guillaume David van de Oostendse topbakkerij Oosterbrood. “Dit project wil daar iets aan veranderen. Als ik iets wil nalaten, dan is het een brood dat opnieuw verbindt met zijn oorsprong.”
Grenzen verleggen
De korte keten loop via De Blauwe Spie uit Lo-Reninge, een bio landbouwbedrijf dat sterren vredient. Mattias Plaetevoet is gepokt en gemazeld in alles wat met bio te maken heeft. Zijn vader was een pionier inzake de betere graanteelt en zoonlief blijft dagdagelijks de grenzen verleggen.
De Blauwe Spie is één van de weinige Demeter-gecertificeerde landbouwbedrijven in Vlaanderen. De kleinschalige biodynamische boerderij werkt volgens de principes van bodemleven, biodiversiteit, waterhergebruik en ecologische kringlopen. “We gaan verder dan puur bio,” vertelt Platevoet. “Biodynamisch wil onder meer zeggen dat we ook denken aan hergebruik van voedzame grondstoffen of aan de ecologische verpakking van die grondstoffen. De consument weet veel te weinig wat hij eet. Het gaat niet alleen om wat men eet, maar ook om wat gezond eten doet met de psyche, de ziel. Als biolandbouwer mik ik enkel en alleen op kwaliteit en niet op kwantiteit. In de voedingsindustrie gebeurt helaas net het tegenovergestelde. De overheid heeft ook bijna enkel en alleen oog voor de grootschalige landbouw. Terwijl wij, de kleinschalige landbouw, doordrongen zijn van een groot ideaal: de consument voorzien van de betere ingrediënten in de voedselketen. De wereld veranderen en de consument bewuster maken van wat hij eet, zal moeten gebeuren van onderuit en niet van bovenaf.”